Lezing

11 juli 2014

Why Biennial?

De lezing van Why Biennial? van Maria Hlavajova richt zich op de noodzaak om te heroverwegen hoe we over de biënnale denken. Ze begint haar betoog met een diagnose van de hedendaagse wereld als een conflictgebied.In plaats van de biënnale in de geschiedenis te plaatsen van tentoonstellingen, curatorenconcepten, artistieke bijdragen en evenementencultuur, stelt Hlavajova dat het van wezenlijk belang is om vragen te stellen bij de manier waarop de biënnale bestuurd wordt en zelf bestuurt, of richting geeft. “Wanneer we horen hoe de polemische geluiden uit de hoek van kunstenaars, activisten en intellectuelen tegenwoordig steeds heviger worden, van Sydney tot Sint Petersburg, Istanbul tot Bussan, Athene, New York en elders, dan lijkt de biënnale zelf (opnieuw) een levendige plek van politieke strijd te zijn geworden, terwijl het vaak de eigen politiek is die bediscussieerd en discutabel is”, beweert ze. En terwijl ze erkent dat er aan het ontstane rumoer waarschijnlijk in elk van deze voorbeelden een eigen, andere motivering ten grondslag ligt, benadrukt Hlavajova dat ze desondanks wel aanzetten tot onafgebroken en aanhoudende aandacht voor het functioneren van de biënnale als een instituut. Ze stelt voor dat het samengestelde instituut van de biënnale wel degelijk meer kan worden dan een plek waar de taal van hedendaagse kunst verspreid wordt binnen de wereldwijde stromen van gedachtegoed en kapitaal; het zou eveneens een middel kunnen zijn waarmee geïnvesteerd wordt in een individuele en gemeenschappelijke ethiek. Dit zou een beleidsproject vereisen dat zich voortdurend instelt op, en zich verhoudt tot, maatschappelijke veranderingen. Daarnaast is er een erkenning nodig van de sterk verschuivende structuur van “publieken of doelgroepen”, in de richting van wat zij future publics noemt. Deze publics ontstaan langs de breuklijnen van de mondiale herschikking van sociale klassen. Door druk uit te oefenen op de tekortkomingen van hedendaagse esthetische en politieke representatie worden de nieuwe groepen hervormd door de tijd waarin we leven – en op hun beurt transformeren zij die tijd. Om op dit punt in de geschiedenis op een effectieve manier tot de vraag “Why Biennial?” te kunnen doordringen, moeten we daarom alternatieve hulpmiddelen vinden; door middel van interactie en het onderling en wederzijds toepassen (mutualizing) van ruimtes, belangstelling, voorzieningen en competenties met deze sociale actoren. Hlavajova beschouwt de biënnale als een van de best toegeruste instituten voor deze taak, zolang deze er maar in slaagt niet opgenomen te worden in neoliberale ideologie. In plaats daarvan moet de biënnale constructieve manieren vinden om de flexibiliteit in denken, die het mogelijk maakt om met ongebruikelijke oplossingen te komen voor actuele uitdagingen, te combineren met de kracht om deze oplossingen ook uit te voeren.

In samenwerking met