Tentoonstelling

06 november–18 december 2005

Soft Target. War as a Daily, First-Hand Reality

Soft Target. War as a Daily, First-Hand Reality, ingang van de tentoonstelling, Vredenburgpassage, Hoog Catharijne, foto: Ernst Moritz

Voor miljoenen mensen op de wereld is oorlog een dagelijkse, nabije realiteit. Voor ons in het Westen is de directe ervaring van oorlog pas sinds kort weer reëel, nu een diffuse en internationaal opererende groep terroristen zich niet aan de oude ‘afspraak’ houdt dat oorlogen enkel tussen staten onderling gevoerd worden. Oorlog wordt hiermee onvoorspelbaar, angstwekkend tastbaar en nabij.

Susan Sontag spreekt in Regarding the Pain of Others (2003) over de onvoorstelbaarheid van oorlog voor wie het zelf niet ervaart. “We truly can’t imagine what it was like. We can’t imagine how dreadful, how terrifying war is – and how normal it becomes. Can’t understand, can’t imagine.” De media sturen dagelijks de meest gruwelijke beelden van het mondiale slagveld live de huiskamer in. Beelden die ons begrip en verstand te boven gaan. Het letterlijke beeld voldoet niet om de werkelijkheid te vatten, zij vraagt om bemiddeling.

Het onvermogen om oorlogservaringen te verwoorden of te verbeelden wordt door schrijvers en kunstenaars uit alle tijden aangehaald. Echter, vaak trachten ze juist datgene te doen wat ze net voor onmogelijk hadden gehouden. Zij die de trauma’s van oorlog ervaren worden zelf vaak verscheurd tussen de behoefte om te herinneren en de noodzakelijkheid om te vergeten. Het geheugen speelt bij dit dilemma een centrale rol. Linda Ginzburg beschrijft in haar novelle Omsingeld, notities van een belegerde (1983) over haar ervaringen tijdens het beleg van Leningrad door de Duitsers, het dilemma tussen de behoefte te verbeelden en het verlangen te vergeten: “We nemen de vergeet-wet in acht, een van de hoekstenen van het sociale leven, samen met de geheugen-wet — de wet van geschiedenis en kunst, schuld en berouw.” Het geheugen wordt weleens het krachtigste en onoverwinnelijkste wapen genoemd dat er is. Onze herinneringen maken ons inderdaad tot mens. Maar ze worden continu geïnterpreteerd en herschreven.

De schilder Goya, die de eerste echte realistische schilder van oorlogsscènes wordt genoemd, maakte zijn beroemde serie Los desastres de la guerra over de Spaanse burgeroorlog van 1808-1813 niet naar aanleiding van eigen ervaringen, noch in een realistische stijl, ook al lijkt zijn commentaar in onderschriften op het tegendeel te wijzen: “Ik heb het gezien”, “Dit is de waarheid”, “Hier kan men niet naar kijken”. Goya beeldt de oorlog niet letterlijk af, maar laat de essentie van oorlog zien.

De werken in Soft Target… gaan voorbij aan de letterlijke registratie van oorlogsleed, maar ook aan de representatie van oorlog in de media, die veel hedendaagse kunstenaars tot onderwerp hebben. De deelnemende kunstenaars kijken verder dan de ‘waarheid’ van het letterlijke beeld. Ze accepteren geen simplificerende interpretaties van werkelijkheid en fictie, goed en fout, wij en zij, vriend en vijand. Hun beelden wijken af van de werkelijkheid, werken haar om, manipuleren haar, maken haar leugenachtig en maken haar leugenachtigheid zichtbaar. Toch zijn deze werken geen pamfletten tegen oorlog, geen agitprop voor oorlog. Geen van de kunstenaars denkt dat zijn of haar werk de loop van een oorlog zal beïnvloeden, of de publieke of politieke opinie zal doen omkeren. In plaats daarvan zijn deze werken intense pogingen om het fenomeen oorlog en zijn gevolgen voor het leven van individuele mensen te vatten. Het zijn werken die dwingen tot reflectie, tot het opzij zetten van vooroordelen en tot het nadenken over je eigen positie, over “Wat als…?”

Voor degene die op zoek is naar een ‘shock-and-awe’ schouwspel, is Soft Target… het verkeerde doelwit. Ook voor de bezoeker die de tentoonstelling snel wil consumeren is Soft Target…ongeschikt: alleen al aan film en video is er veertien uur materiaal te zien. De uitgebreide hoeveelheid film- en videomateriaal die de bezoekers ter beschikking wordt gesteld, is een reflectie van onze overtuiging dat voor het verkrijgen van een nieuw begrip van het complexe fenomeen oorlog concentratie, openheid en nieuwe perspectieven nodig zijn. Soft Target… gaat verder dan conventionele representaties en gemakkelijke antwoorden en geeft de bezoekers de mogelijkheid op te gaan in verschillende verhalen en standpunten over oorlog en geweldkwesties die inderdaad meer en meer een onderdeel worden van onze eigen dagelijkse, nabije realiteit.

Deze tentoonstelling is samengesteld door Brigitte van der Sande.

Werken

Adela Peeva
Whose is This Song?

Adela Peeva, Whose is This Song?, film, 2003, 70 min.

Wanneer een bekende melodie in een café op de achtergrond te horen is, herkennen de Bulgaarse Adela Peeva en haar vrienden (van Griekse, Macedonische, Servische en Turkse afkomst) het stuk voor stuk als hun eigen nationale lied. Zij discussiëren over de genealogie van het lied. Dit is voor Peeva aanleiding om een reis door de landen van de Balkan te ondernemen om meer te weten te komen over de herkomst van dit lied. Onderweg ondervraagt zij mensen over het lied en vraagt aan sommigen het voor haar uit te voeren. Hoewel het iedere keer verschijnt met verschillende teksten, ritmes en interpretaties (als een klaagzang, een religieuze hymne, een liefdeslied of een militaire mars) herkennen we het telkens duidelijk als hetzelfde lied. Niet alleen blijkt iedereen het te kennen, iedereen beweert tevens dat het tot zijn of haar eigen nationale traditie behoort. Dit wordt pijnlijk duidelijk wanneer er een rel uitbreekt op het moment dat Peeva per ongeluk een Bosnische versie van de compositie opzet in een pub vol Serviërs, of wanneer zij, terug thuis in Bulgarije, vergelijkbare reacties oproept als zij claimt dat het lied hoogstwaarschijnlijk van Turkse origine is. Peeva documenteert op deze manier hoe een gewoon lied tot een instrument van fanatiek nationalisme kan worden en een metafoor vormt voor de explosieve relaties in de landen van de Balkan.

Adela Peeva, geboren 1947, woont en werkt in Sofia. Korte selectie van films: Born from the Ashes, 2001; The Unwanted, 2000; The Right to Choose, 1998; In the mountain of Bulgaria, 1997.

Aernout Mik
Refraction

Aernout Mik, Refraction, 2004, video installation

In Refraction brengt Aernout Mik ons naar een ramplocatie in een onbestemde omgeving ergens op een weg, midden in een leeg, onbewoond landschap. Een bus is omgeslagen en ligt op één zijde. Ploegen mensen—medici, brandweermannen, politie—bieden eerste hulp en voeren hun werk geconcentreerd uit. Wij neigen er naar om de plek grondig op gruwelijkheden te scannen, getraind als wij zijn door de media met hun ‘shock-and-awe’ tactiek wanneer zij over rampgebieden rapporteren. Maar behalve een paar mensen die naast de weg zitten en zich in dekens warmen, zijn er geen slachtoffers van het ongeluk te zien. Mik leidt op een actieve manier onze blik weg van het centrum van het gebeuren, alsof hij suggereert dat het een te gewone scène is om als spektakel te behandelen. In plaats daarvan laat hij de reddingswerkers hun werk doen op hun gebruikelijke manier. Zonder betrokkenheid reageren zij op de situatie alsof zij een vaak herhaald, routinematig protocol volgen. Zelfs de kudde schapen en varkens die dwars door de scène loopt, veroorzaakt geen opschudding. Door de focus te verschuiven van de catastrofe naar de gevolgen ervan waarop professioneel met geritualiseerd gedrag wordt gereageerd, signaleert Mik de mogelijkheid dat dit ons nieuwe soort van ’normaliteit’ is geworden.

Alain Resnais
Nuit et Brouillard

Resnais’ Nuit et Brouillard, de eerste film na W.O. II waarin authentieke opnamen uit de concentratiekampen aan een groot publiek getoond werden, veroorzaakte in Europa een grote huivering en maakte een discussie los die tot op de dag van vandaag voortduurt. In tegenstelling tot Claude Lanzmann in zijn negen uur durende documentaire Shoah uit 1985 met ‘droge’ getuigenissen van overlevenden, kiest Resnais ervoor om in zijn korte documentaire de gruwelijke zwart-wit opnames uit de kampen te gebruiken, afgewisseld met kleurenopnames van de resten van Auschwitz in 1955, en begeleid door een poëtische tekst en muziek. Het belang van Jean Cayrols tekst wordt benadrukt door de vertalingen die de dichters Victor van Vriesland en Paul Celan maakten voor de Nederlandse en Duitse versies van de film. Beeld en commentaar werken nauw samen in een poging om het onvoorstelbare voorstelbaar te maken. De betekenis van de jodenvervolging beperkt Resnais niet tot een afgesloten verleden, hij trekt haar door naar het heden en de toekomst. De film eindigt met: “[…] wij die veinzen te geloven dat [dat] alles alleen maar bij een enkele tijd en een enkel land hoort en die vergeten om ons heen te kijken en die niet horen dat er eindeloos kreten klinken.”

Alain Resnais, geboren 1922, woont en werkt in Parijs. Korte selectie van films: Pas sur la bouche, 2003; On connaît la chanson, 1997; Contre l’Oubli, 1991; Loin du Vietnam, 1967; Hiroshima mon amour, 1959.

Alfredo Jaar
The Eyes of Gutete Emerita

Alfredo Jaar, The Eyes of Gutete Emerita, 1996, lightbox installation

Een doel van Alfredo Jaar is “to make art out of information most of us would ignore”. Jaar onderzoekt de (on-)mogelijkheden van representatie in zijn werk. Hij confronteert de kijker met sociale, politieke en geografische factoren die ten grondslag liggen aan documentaire beelden en de informatie die wij dagelijks via de media krijgen. Hij trekt de capaciteit van fotografie om emotioneel engagement en reacties van sociale verantwoordelijkheid op te roepen, in twijfel. De installatie The Eyes of Gutete Emerita gaat in op het oorlogsconflict tussen de Hutu’s en de Tutsi’s in Rwanda begin jaren negentig. In de installatie maakt Jaar gebruik van beeld en tekst om de verbeelding van de kijker te (re-)activeren. Op twee lichtbakken verschijnt een tekst waarin op een droge, feitelijke manier een massamoord wordt beschreven vanuit het oogpunt van Gutete Emerita; een vrouw die voor haar ogen haar man en twee zoons afgeslacht zag worden. In een flits, zo kort dat het bijna niet te bevatten is, verschijnt plotseling een paar ogen: de ogen van Gutete Emerita. Jaar lijkt hiermee de onmogelijkheid tot representatie zowel te bevestigen als om te draaien. Door ons in plaats van beelden van de genocide haar ogen te tonen—de enige ogen die het leed werkelijk hebben kunnen waarnemen—plaatst hij ons voor een moment in haar belevingswereld en weet op confronterende wijze de gruwelijkheden van oorlog te verbeelden.

Alfredo Jaar, geboren 1956, woont en werkt in New York. Recente tentoonstellingen (selectie): Tom Wesselman, Alfredo Jaar, Stefania Galegati, MACRO, Museo d’Arte Contemporanea Roma, Rome, 2005; Alfredo Jaar: The Eyes of Gutete Emerita, The Museum of Fine Arts, Houston, 2005; En Guerra, Centre de Cultura Contemporánia de Barcelona, Barcelona, 2004.

Anri Sala
Natural Mystic (Tomahawk #2)

Het grootste deel van Anri Sala’s videowerken wordt gekarakteriseerd, zoals de kunstenaar het zelf formuleert, door een “rustige syntaxis” die “details of tekens in zich opneemt die door de taal nog niet benoemd kunnen worden”. Natural Mystic is hiervan een voorbeeld. Wat treft in dit werk, is een nadrukkelijke betekenis van de stilte, die niet gemakkelijk onder woorden gebracht kan worden. Allereerst wordt de kijker geconfronteerd met een vlak (LCD-) scherm dat, in stilte, een man toont die alleen, met zijn ogen dicht midden in een opnamestudio zit. Een koptelefoon isoleert de toeschouwer van alle omgevingsgeluiden. Wat je hoort is een zacht, bijna fluitend geluid dat de man maakt met zijn mond, maar dat al gauw gaat klinken als een vallende bom. We merken op dat er geen muziek te horen is, het pure geluid van de vallende bom is herkenbaar, maar tegelijkertijd vol ongemakkelijke verwachtingen en ernstige zwaarte. De filosoof Guattari vroeg ooit, wanhopig: “Heb je de oorlog echt gezien?”, als weerwoord tegen het excessieve karakter van de representatie van oorlog. Men kan zich indenken dat, als Natural Mystic uiteindelijk een vraag kan opwerpen, het een vraag zou zijn die ons confronteert met onze onverschilligheid ten opzichte van oorlog, die ons de onmogelijkheid laat zien oorlog te kennen, maar die ons ironisch genoeg ook dichter bij de ervaring van oorlog brengt.

Anri Sala, geboren 1974, woont en werkt in Parijs en Berlijn. Recente tentoonstellingen (selectie): Anri Sala-Artist in Focus, 34th International Film Festival, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, 2005; Preis der Nationalgalerie für Junge Kunst 2005, Hamburger Bahnhof, Berlijn, 2005; Entre chien et loup/When the Night Calls it a Day, ARC Musée d’Art Moderne de la ville de Paris, Parijs, 2004; Now I see, The Art Institute of Chicago, 2004.

Aryan Kaganof
Western 4.33

Western 4.33 van Aryan Kaganof, in Nederland vroeger bekend als Ian Kerkhof, bestaat uit twee geschiedenissen, die opkomen in de herinnering van een vrachtwagenchauffeur tijdens een rit van Zuid-Afrika naar Namibië. De in kleur en ‘slow motion’ gedraaide scčne van een lopende jonge Afrikaanse vrouw suggereert een verbroken liefdesgeschiedenis. Deze wordt doorsneden door in zwart/wit gefilmde beelden van een andere, veel pijnlijker geschiedenis: die van het Namibische Herero-volk, dat door de Duitse kolonisator in concentratiekampen werd gedecimeerd. De kampen zouden later model staan voor kampen als Auschwitz en Treblinka. De titel van de film verwijst niet alleen naar het in Amerika zo populaire filmgenre waarin genocide op een ander volk als een heldhaftige strijd wordt gepresenteerd, maar ook naar een werk van de minimalistische componist John Cage. Een pianist zit 4 minuten en 33 seconden zonder te spelen achter de piano; in de film wordt dezelfde tijd gebruikt voor een stilte in de in alle opzichten beklemmende geluidsband. De jury die Kaganof de eerste prijs voor de beste video uit Afrika toekende op het 12de Festival of African Cinema in Milaan in 2002 schreef: “A reflection recorded in physical pain and in the memory, where images and sounds, the photography and editing, combine to build up a great sensorial and political experience, for a new way of observing and experiencing the relationship with time and space.”

Aryan Kaganof, geboren 1964, woont en werkt in Johannesburg. Recente tentoonstellingen (selectie): Recent Works, artSPACE, Durban, 2005; Sanctuary, Muti Gallery, Johannesburg, 2004; Post SMS, Illuseum, Amsterdam, 2003; Sanctuary Mental Space, Centraal Museum, Utrecht, 2003.

Chris Marker
Sans Soleil

Coco Schrijber
First Kill

Deimantas Narkevičius
Legend Coming True

Jasmila Zbanić
After, After

Jean-Jacques Birgé
The Sniper

Jean-Luc Godard
Notre Musique

Jules & Gédéon Naudet, James Hanlon
9/11

Kamal Aljafari
Visit Iraq

Maja Bajevic
Back in Black

Manel Esparbé i Gasca
Warzone

Peter Watkins
The War Game

Renzo Martens
Episode 1

Ronald Ophuis
Srebrenica series

Sagi Groner
4.11.02