Christoph Schlingensief: Fear at the Core of Things

A brief essay by the curator of the exhibition, Christoph Schlingensief: Fear at the Core of Things, on view at BAK from 5 February–29 April 2012.

Democratie stond centraal in het werk van Christoph Schlingensief, op grote schaal in de wereldpolitiek of op kleinere schaal in de plaatselijke, dagelijkse interactie.1 De werken en documenten in deze tentoonstelling zijn doordrongen hiervan. Het zijn voorbeelden van de manier waarop Schlingensief in de kunstwereld en in de filmcontext te werk ging, en op welke manier hij werk maakte voor de openbare ruimte. Grillige maatschappelijke kwesties en politiek relevante zaken wilde hij niet alleen aan de orde te stellen, maar waar mogelijk ook beïnvloeden. Schlingensiefs niet-aflatende oproep tot zelfemancipatie, een eerste vereiste voor een functionerende democratie, laat zich het best omschrijven door zijn eigen woorden: ‘Democratie is vandaag de dag niets meer dan een droogrek waaraan kiezers blijven hangen tot ze droog zijn. Dan vallen ze op de grond en vormen ze de humus voor de volgende beloften van de democratie. De geschiedenis is geen storm waarin je te drogen hangt. Democratie betekent dat je aansprakelijkheid voor jezelf aanvaardt.’2

In zijn vroege film Das deutsche Kettensägemassaker [De Duitse Kettingzaagmoord], uit 1990, een jaar na de val van de Berlijnse Muur, legt Schlingensief de overwinning van de westerse democratie vast en het daaruit voortvloeiende einde van de confrontatie tussen systemen die Oost tegenover West plaatsen. In kitscherige en bloederige beelden is een daad van kannibalisme te zien waarbij het Westen het Oosten opslokt en alles desintegreert tot chaos en onbepaaldheid. Tien jaar later zette Schlingensief het debat over het democratische gehalte van de Oostenrijkse samenleving op scherp met zijn project in Wenen ,Ausländer raus—Bitte liebt Österreich Buitenlanders eruit – houd a.u.b. van Oostenrijk. In de tentoonstelling bij BAK wordt Ausländer raus tot leven gebracht door middel van documentaire foto’s, films, krantenartikelen en interviews. Schlingensief bedacht de term ‘mediademocratie- kunst’3 als omschrijving van zijn pogingen de dagelijkse wereld te ontmaskeren, die hij beschouwde als een door de politiek en de media gecreëerde realiteit.

Dit project werd gepresenteerd alsof het was georganiseerd in samenwerking met de op dat moment regerende, controversiële en xenofobische Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) en de opruiende roddelkrant Kronen Zeitung. Hij betrok opzettelijk bekende publieke figuren uit verschillende lagen van de maatschappij. Het publiek werd in het ongewisse gelaten over de rol van deze bekende mensen in dit eliminatie programma, waarin de ‘overlevenden’ asielzoekers waren die op deportatie wachtten. Daarnaast bleef het publiek in het ongewisse in hoeverre het hele project in scene was gezet, en kon het dus niet bepalen wat echt was en wat fictie. Schlingensief versterkte deze onzekerheid nog door zichzelf tegen te spreken en te doen alsof hij politieke propaganda bedreef vanuit zijn overtuiging dat ‘verzet zinloos is en tegenspraak geboden’.4 Hij deed uitspraken als: ‘Ik geloof Jörg Haider [de leider van de FPÖ] op zijn woord en voer dat uit.’5 Het publiek kon het verschil niet meer zien tussen rechtse en linkse ideologie, tussen echte asielzoekers en de acteurs die aan de productie meededen, tussen Schlingensief als fictief personage en de echte Schlingensief. Het domein van ondubbelzinnige ethiek waarin toeschouwers zich konden terugtrekken om boven het gekrakeel verheven te blijven, verdween .Ausländer raus groeide uit tot een ontregelend evenement voor iedereen: het raakte degenen die erbij betrokken waren evenzeer als de toeschouwers. Het was een pijnlijke simulatie van de werkelijkheid, die de desoriëntatie van de toeschouwer en de onwil om een standpunt in te nemen weerspiegelde. Daarnaast toonde het de manipuleerbaarheid aan van het publiek en de cultuur van ressentiment waarin xenofobie en racisme konden gedijen.

In Animatograph—Iceland-Edition. (House of Parliament/ House of Obsession) Destroy Thingvellir(2005) verlegt Schlingensief de focus van actieve infiltratie van actuele politieke kwesties naar een verkenning van het contemplatieve potentieel van de beschutte kunstwereld. De kwestie van beeldproductie dringt zich op. De Animatograph is bedoeld als een ‘kijkzintuig’ dat de toeschouwer blootstelt aan een stortvloed van beelden, schijnbaar zonder een verbindende logica. De sporen die deze beelden achterlaten zijn net zo chaotisch, wanordelijk en ongedefinieerd als de beelden in de echte wereld, zodat een portret ontstaat van uiteenlopende systemen van de werkelijkheid waar onze samenleving uit bestaat. De Animatograph is anarchistisch, tegenstrijdig en bevrijd van de ketenen van de intellectuele conventie. Hij is een aanval op de structuren van de orde die worden opgelegd door middel van dialectisch aangeleerde praktijken, die bepalen hoe de wereld moet worden verklaard en geïnterpreteerd. De toeschouwer in deze orgie van projecties, oproepen en beweringen wordt in het beeld opgenomen en is er tegelijkertijd de motor van. Schlingensief maakt hem tot ‘onderdeel van de illusie […] om hem direct weer terug de werkelijkheid in te sturen’.6

1 Zie het voortreffelijke boek van Roman Berka Christoph Schlingensiefs Animatograph: Zum Raum wird hier die Zeit (New York: SpringerWien, 2011).
2 Christoph Schlingensief in een interview met Gabriela Walde en Eckhard Fuhr: ‘Ich bin nicht die Provo-Batterie [Ik ben niet de provo-batterij], Die Welt, 14 augustus 2005; geciteerd in Roman Berka, Schlingensiefs Animatograph: Zum Raum wirdt hier die Zeit; (Berlijn: Springer, 2011), p. 54.
3 Berka, Schlingensiefs Animatograph, p. 89.
4 Schlingensief in gesprek met Alexander Kluge, in Ausländer raus, documentatie van Matthias Lilienthal en Claus Philipp (Frankfurt: Suhrkamp, 2000), p. 138.
5 Schlingensief in een interview, _Falter _25, 2000, p. 18. 6 Schlingensief in gesprek met Hans Ulrich Obrist, ‘Meine Arbeit hat immer mit dem Blickwechsel zu tun’, p. 11.